Op 14 september 2021 werd het belastingreglement omgevingsvergunning het laatst aangepast door de gemeenteraad.
Tijdens de uitvoering van dit belastingreglement werd er vastgesteld dat het bepalen van het belastingbedrag redelijk complex is. Daarom werd het reglement vereenvoudigd.
Een belastingreglement vaststellen is een bevoegdheid die exclusief is voorbehouden aan de gemeenteraad.
De financiële toestand van de gemeente vereist het heffen van belastingen.
Het behandelen van meldingen en aanvragen in het kader van het omgevingsvergunningsdecreet en daarmee vergelijkbare procedures inzake ioniserende stralingen en springstoffen vergt een aanzienlijke inzet van de gemeentelijke middelen en het is billijk deze inzet door te rekenen aan degene op wiens initiatief en in wiens voordeel de meldings- en vergunningsprocedures worden doorlopen.
Sommige meldingen of aanvragen worden niet expliciet vermeld in het decreet of de KB's maar hangen wel samen met de omgevingsvergunningen. Ook het behandelen van deze zaken vragen een inzet van de gemeentelijke middelen en is het dus billijk om ook deze inzet door te rekenen aan degene op wiens initiatief en in wiens voordeel dit gebeurt.
Er wordt geen onderscheid gemaakt in de tarieven wanneer de gemeente optreedt in het kader als adviserende overheid of als vergunningverlenende overheid omdat dit geen significante vermindering van tijdsinvestering tot gevolg heeft.
Sommige positieve beslissingen hebben een sterke financiële consequentie voor de aanvrager, het is dan ook te verdedigen dat de gemeente hiervoor een billijke tussenkomst voor krijgt ter algemene financiering. Uitbreidingen van bedrijfspanden hebben bij een positieve beslissing ook een (sterke) positieve financiële consequentie maar de uitbreiding van bedrijfspanden bedrijven zijn gepland voor lange termijn. De gemeente heft een jaarlijkse bedrijfsbelasting en de uitbreiding heeft hier een positieve impact op. Daarom wordt er geen extra eenmalige belasting geheven voor uitbreidingen bedrijfspanden/terreinen. Bedrijven die verkavelingen en/of appartementen bouwen doen dit meestal om de gronden of gebouwen te verkopen, zij dragen jaarlijks op lange termijn niet bij via de gemeentelijke bedrijfsbelasting.
De overheden (gemeente, OCMW, autonome gemeentebedrijven, politiezone, hulpverleningszone, sociale huisvestingsmaatschappijen en andere intergemeentelijke samenwerkingsverbanden,...) waar de gemeente deel van uitmaakt worden van deze belasting vrijgesteld. Dit is billijk omdat de gemeente deel uitmaakt van deze overheden en dan ook direct (extra kosten) of indirect (minder middelen voor de betreffende overheid om te besteden in de door de gemeente gewenst dienstverlening/projecten) deze taxatie dient te compenseren. Bovendien oefenen deze betrokken overheden taken van algemeen belang uit, waarbij hun afstemming op het algemeen belang gewaarborgd wordt bij of krachtens het decreet Lokaal Bestuur of de Vlaamse Wooncode.
De belasting die volgt uit deel II kan worden teruggevraagd wanneer de omgevingsvergunning wordt ingetrokken of niet wordt toegelaten. Dergelijke dossiers worden in de meeste gevallen in overleg behandeld. Onder normale omstandigheden zal de intrekking van de aanvraag of een negatieve beslissing gebeuren in overleg met het bestuur en zal de terugbetaling worden toegekend wanneer dit gemotiveerd gevraagd wordt. In het geval de weigering of intrekking voortvloeit uit kennelijke onregelmatigheden (legaliteitsbelemmeringen) en niet louter uit het miskennen van een zorgplicht of de goede ruimtelijke ordening en waardoor de intrekking of de negatieve beslissing met betrekking tot de aanvraag volledig toe te wijzen is aan de aanvrager, dan wenst het bestuur de mogelijkheid te hebben om in dergelijke gevallen deze terugbetaling niet of niet volledig toe te kennen. Oorspronkelijk was de termijn om de vraag tot terugbetaling beperkt tot de bezwaarperiode van de belasting die 3 maanden bedraagt. Deze periode is zo kort dan het in sommige gevallen mogelijk is dat er nog geen definitieve beslissing is of de omgevingsvergunning is toegelaten of niet. Theoretisch dient een belastingaanslag binnen de 5 jaar te zijn afgewerkt. Rekening houdend met deze 5 jaar, is de periode om de belasting die gebaseerd is op artikel 7 te kunnen terugvragen gebracht op 4 jaar en 6 maanden. Dit geeft de gemeente 6 maanden om een dossier af te werken dat op het laatste moment wordt ingediend. De belastingplichtige of belastingschuldige zal via deze wijzing van termijn meer rechten krijgen dan in de oorspronkelijke belastingreglementen dit verantwoordt de aanpassing van deze termijn met terugwerkende kracht.
Er zullen financiële gevolgen zijn, deze zijn echter op dit moment moeilijk in te schatten. In het strategisch meerjarenplan 2020 - 2025 wordt er rekening gehouden met deze belasting.
Artikel 1
Het belastingreglement omgevingsvergunning - aanpassing goedgekeurd op 14 september 2021 stopt met ingang van 01 januari 2023. Het belastingreglement van 14 september 2021 blijft van toepassing op de vergunningen die aangevraagd werden voor 01 januari 2023.
Artikel 2 Looptijd en belastbaar feit
Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 heft de gemeente, onder de navolgende voorwaarden, een belasting op de meldingen en aanvragen van de omgevingsvergunning zoals bepaald in het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en al de daarbij horende regelgeving, het K.B. 23.09.1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen en het K.B. 20.07.2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. Sommige meldingen of aanvragen worden niet expliciet vermeld in de reeds vermelde regelgeving maar hangen wel samen met de omgevingsvergunningen en vallen ook onder deze belastingen EN een belasting op het bouwen en verbouwen van gebouwen.
DEEL I: Belasting op afgifte omgevingsvergunningen, aktenames en aanverwante vergunningen of administratieve stukken
Artikel 3 Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd zodra de volledigheidsverklaring is gegeven. De belasting is in eerste instantie verschuldigd door de vergunninghouder of exploitant van de vergunning, in tweede instantie de uiteindelijke uitvoerder van het vergunning en in laatste instantie diegene die de aanvraag of melding heeft ingediend. Elke belastingplichtige is wel hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
Artikel 4 Berekeningsgrondslag en belastingtarieven
De vermelde bedragen zijn in euro.
De belasting is gebaseerd op het:
4.1 belasting per dossiertype.
De tarieven zijn de volgende:
|
TARIEF (onafhankelijk wie de vergunningverlenende overheid is) |
melding van een ingedeelde inrichting of activiteit |
100 |
melding voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen |
75 |
aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen : |
|
- gewone procedure |
150 |
- vereenvoudigde procedure |
100 |
aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit : |
|
- vereenvoudigde procedure klasse 1 |
300 |
- gewone procedure klasse 1 |
600 |
- gewone procedure andere klassen |
200 |
- gewone normale procedure andere klassen |
400 |
aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden : |
|
- met wegenis |
0 (zie lager) |
- zonder wegenis |
0 (zie lager) |
verzoek tot bijstelling van een verkavelingsvergunning |
150 |
afstand van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden (art. 104 omgevingsvergunningsdecreet) |
0 |
melding van de overdracht van de vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit |
|
- volledige overdracht |
75 |
- gedeeltelijke overdracht |
75 |
stopzetting van een ingedeelde inrichting of activiteit |
75 |
aanvraag van een stedenbouwkundig attest (art. 5.3.1 VCRO) |
75 |
aanvraag van een planologisch attest (art. 4.4.24 e.v. VCRO) |
100 |
Vegetatiewijziging |
250 |
Ongegrond of onontvankelijk |
50 |
Zijn meerdere bedragen uit deze tabel van toepassing, dan geldt alleen het hoogste bedrag.
Er wordt geen onderscheid gemaakt wie de vergunningverlenende overheid is. Zodra de gemeente wordt aangesproken (als vergunningverlenende of adviserende overheid) in de gevallen zoals voorzien in dit reglement, is het tarief van toepassing.
4.2 Belasting per bijkomende procedurestap.
De tarieven zijn de volgende:
toeslag voor externe aangetekende zendingen bij 1e klasse |
150 |
toeslag voor publicatie in krant of weekblad |
werkelijke kosten |
toeslag voor verplichte informatievergadering |
250 |
Artikel 5 Vrijstellingen
DEEL II: Belasting op het bouwen en verbouwen
Artikel 6 Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd zodra de volledigheidsverklaring is gegeven. De belasting is in eerste instantie verschuldigd door de vergunninghouder of exploitant van de vergunning, in tweede instantie de uiteindelijke uitvoerder van het vergunning, in derde instantie diegene die de aanvraag of melding heeft ingediend en in laatste instantie de eigenaar van de grond. Elke belastingplichtige is wel hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
Artikel 7 Berekeningsgrondslag en belastingtarieven
De vermelde bedragen zijn in euro.
De belasting is gebaseerd op het:
Verkavelingen |
TARIEF |
Verkaveling met wegenis |
200 € /kavel |
Verkaveling zonder wegenis |
150 € /kavel |
Meergezinswoning / groepswoningbouw |
TARIEF |
Per woonentiteit |
500/woonentiteit |
In geval van (finale) weigering of intrekking van het dossier kan de belastingplichtige vragen om deze 'bijkomende belasting' terug te betalen. De vraag tot terugbetaling van de belasting die volgt uit deel II dient binnen de 4 jaar en 6 maanden na de belastingaanslag te worden aangevraagd om in aanmerking te worden genomen.
Artikel 8 Vrijstellingen
DEEL III: Algemene bepalingen van toepassing op deel I en deel II
Artikel 9 Kohierbelasting
De belasting wordt door middel van een kohier ingevorderd. Het kohier wordt opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10 Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11 Bezwaar
De belastingplichtige kan bezwaar tegen de aanslag indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen. De bezwaartermijn bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn, gedagtekend en ondertekend door de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger. Het moet overhandigd of per post verzonden worden. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden, dient dit uitdrukkelijk gevraagd te worden in het bezwaarschrift.
De procedure verloopt in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
Artikel 12 Inwerkingtreding en bekendmaking
Onderhavig reglement treedt in werking op 01 januari 2023 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.'